Heb ik een schildklierprobleem?

NAAR DE HUISARTS?

Schildklieraandoeningen kunnen moeilijk te vast te stellen zijn, omdat veel van de symptomen ook voorkomen bij andere aandoeningen.

Leven Zonder Schildklier beveelt aan om een eerste diagnose te laten stellen met behulp van bloedonderzoek (TSH, FT4, T3 en schildklierantistoffen).

Praat met jouw arts over jouw symptomen, familiegeschiedenis en of een lid van jouw familie een auto-immuunziekte, een schildklieraandoening of kanker heeft.

Een echografie is belangrijk om de vorm, grootte en functie en eventuele fysieke afwijkingen van de schildklier te bepalen. Als verder onderzoek vereist is, kan de behandelend arts een schildklierscan laten maken om de diagnose te stellen.

EERSTE DIAGNOSE

  • De dokter palpeert (voelt aan) je nek voor tekenen van zwelling van de schildklier.
  • De dokter controleert je hartslag en bloeddruk.

BLOEDONDERZOEK

Schildklier stimulerend hormoon (TSH): dit onderzoek is de eerste indicator voor een schildklieraandoening. TSH (Thyroid Stimulating Hormone) wordt geproduceerd door de hypothalamus na het vrijgeven van een stof genaamd Thyrotropin-Releasing Hormone (TRH). TRH triggert vervolgens de hypofyse om TSH vrij te maken. Het niveau van TSH stijgt wanneer de niveaus van het schildklierhormoon in het bloed dalen. Omgekeerd daalt het niveau van TSH naarmate het niveau van het schildklierhormoon in het bloed stijgt.

Thyroxine (T4): dit onderzoek wordt gebruikt bij de eerste diagnose en voor het vaststellen van de hormoonspiegels van het schildklierhormoon in het bloed.

  • Totaal T4 – Meet de totale hoeveelheid thyroxine in het bloed. Dit omvat tevens de thyroxine die aan bloedeiwitten is gehecht en helpt het hormoon door het bloed te transporteren.
  • Vrij T4 (FT4) – Meet de thyroxine dat niet aan eiwitten is gehecht. Dit vrije hormoon zorgt voor de werking van het hormoon in het lichaam.

Triiodothyronine (T3): meet het niveau van T3 in het bloed. Dit onderzoek kan nuttig zijn o.a. voor het bevestigen van een overactieve schildklier (hyperthyreoïdie).

Antithyroglobuline (anti-Tg) -antistoffen: dit onderzoek wordt gebruikt om een ​​auto-immuunziekte van de schildklier vast te stellen.

Antithyroid peroxidise (anti-TPO) -antistoffen: dit onderzoek wordt gebruikt voor de diagnose van auto-immuunziektes van de schildklier, met name de ziekte van Hashimoto (hypothyreoïdie).

Anti-TSH-receptor (TSI-antistoffen): Dit onderzoek moet, als de moeder nu of in het verleden de Ziekte van Graves heeft (gehad), tijdens de zwangerschap altijd gedaan worden. Deze antistoffen kunnen via de placenta bij de baby terecht komen. Hierdoor heeft de baby meer kans op onder andere groei- en ontwikkelingsstoornissen, een te snelle hartslag en een te grote schildklier.

ECHOGRAFIE EN SCAN

Isotopenscan of schildklierscan of scinigrafie – Als uw behandeld arts vermoedt dat u een te snel werkende schildklier heeft, maar nog niet helder heeft welke specifieke aandoening u heeft, dan kan hij u doorverwijzen voor een scintigrafie. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid radioactief jodium toegediend die zich in de schildklier ophoopt, waarna met een detector wordt nagegaan waar de toegediende activiteit zich na enige tijd (meestal een paar uur) concentreert.

CT-scan (Computer Tomografie) – Een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van röntgenstraling. U wordt in een apparaat geschoven dat de doorgelaten straling detecteert en meet. Een computer zet de opgevangen signalen om in 3D-informatie die op een beeldscherm bekeken wordt. De blijvende technische innovaties zorgen ervoor dat er steeds minder straling nodig is tijdens het onderzoek.

MR of MRI (Magnetic Resonance Imaging) – Een onderzoek voor beeldvorming die gebruik maakt van sterke magneetvelden en radiogolven (geen röntgenstraling). U wordt in een apparaat geschoven dat informatie over de eigenschappen van de schildklier in beelden kan omzetten. Tot op heden zijn er nog geen schadelijke gevolgen aangetoond. Als u rekening houdt met eventuele contra-indicaties, kan het MR-onderzoek dus als veilig beschouwd worden.

Dunne Naald Biopsie (FNAC fine-needle aspiration cytology) – Een onderzoek van de schildklier met behulp van echografie door een gespecialiseerde arts. Een zeer fijne naald wordt in de schildklier gestoken om weefsel uit een knobbel of knobbels te extraheren. Dit weefsel wordt naar een patholoog gestuurd om te onderzoeken. Een FNAC wordt gebruikt bij de diagnose van knobbels en in het bijzonder voor het identificeren van mogelijke schildklierkankercellen.

DE SCHILDKLIERPUZZEL

Pathologie NormaalwaardeBeste waarde
TSH – Schildklierstimulerend hormoon0,4 – 4,0 mU/l Rond 1,0
FT4 – Vrij T48 – 26 pmol/lHoog normaal
T3 – Triiodothyronine 1,2 – 3,4 nmol/l Rond het midden van de schaal
Schildklierantistoffen
anti-TPO< 60 IE/ml negatief
60 – 100 IE/ml dubieus
> 100 IE/ml positief
anti-TGO< 280 IE/ml negatief
280-344 IE/ml dubieus
> 344 IE/ml positief
anti-TSI< 1,0 IE/l negatief
1,0 – 1,5 IE/l dubieus
> 1,5 IE/l positief

Let op: De normaalwaarden voor kinderen en zwangere vrouwen kunnen afwijken van het normale referentiebereik voor volwassenen. De normaalwaarden van verschillende labo’s kunnen ook variëren. Raadpleeg altijd uw arts die de schildklier behandelt om jouw waarden te interpreteren.

Schildklierantistoffen TPO & TGO – Een positief resultaat duidt op auto-immune schildklierziekte, ofwel de Ziekte van Hashimoto of de Ziekte van Graves.